Mijn kleinkinderen waren de kleuterleeftijd al voorbij toen ik me realiseerde dat een kleinkind voor grootouders van bijzondere betekenis is. Een kleinkind is niet zomaar een klein kind, nee, het is iets bijzonders. Er bestaat tussen grootouders en kleinkind wederzijds een onzichtbare band, de bloedband. Het heeft geen zin om de invloed daarvan uit te leggen, dat blijven toch woorden.
Opa of Oma worden geeft ineens een nieuwe natuurlijke dimensie aan het leven. Dat merk je vanzelf als het zover is.
Ik was niet alleen het eerste kind van mij ouders, maar ik bleek ook het eerste kleinkind van Opa en Oma van Cappellen te zijn geworden. Het tijdstip van mijn verschijnen op de aardbol was nauwelijks een verrassing te noemen. Bij het huwelijk van mijn ouders was dat al vrij nauwkeurig te voorspellen: circa negen maanden plus eventueel enkele weken na de bruiloft en dat klopte keurig precies.
Slechts twee keer in mijn leven ben ik ergens als eerste geëindigd maar de tweede keer was volkomen onbelangrijk. Aan de eerste keer heb ik mijn leven te danken. Dat ik het toen ben geworden, als enige van de 100 à 200 miljoen spermacellen was natuurlijk puur toeval. Dus kans dat dit stukje door mij zou worden geschreven en niet door een nooit geboren broer of zus is onuitsprekelijk klein, kleiner dan 0,000000001 %, maar dat geldt ook voor alle alle lezertjes. Daarbij vergeleken is winst bij de Staatsloterij een zekerheid.
Over dat toeval denk ik nog wel eens na. Zou een vervangend kind op mij hebben geleken, of helemaal niet? Mijn twee zusters kan je, gelukkig voor mijn ouders en voor henzelf, niet bepaald een kopietje van mij noemen. Misschien was mijn plaatsvervanger/ster wel een makkelijker en gezeglijker kind geweest, die zijn ouders minder zorgen en meer plezier zou hebben bezorgd dan ik heb gedaan, maar dat is speculeren, al zegt het iets over hoe ik er nu op terugkijk.
Het moet dus zo geweest zijn dat mijn geboorte de eerste impuls is geweest tot het ontstaan
grootouderlijke gevoelens bij Opa en Oma van Cappellen, al had ik daar uiteraard totaal geen weet van. De van-Cappellen's bleken overigens een vruchtbaar geslacht, dus ik was maar kort het enige kleinkind. Dat ik toevallig de eerste was, heeft voor zover ik weet nooit een rol gespeeld, niet bij hen en in ieder geval niet bij mij.
Nu is het zelden een voordeel om het oudste kind te zijn, je ouders moeten het immers ook nog leren, dus je bent in zeker opzicht een broddellapje. Naar de opvattingen van die tijd waren kinderen een vrij uniform product. Gedrag dat meer dan normaal afweek van het normale, diende te worden ontmoedigd en eventueel hardhandig te worden aangepakt. Gelukkig denkt men daar tegenwoordig heel anders over en op dat punt waren Opa en Oma hun tijd mijlenver vooruit, daar werd nix aangepakt. Daarvoor ben ik ze nog steeds dankbaar. Ze beschikten ze 'van huis uit' over een grote dosis humor en grootouderhormonen maken een mens mild voor kleinkinderen. Het zal zeker een rol hebben gespeeld dat ze met hun 10 kinderen ook beschikten over een uitgebreide pedagogische ervaring en daardoor over flexibiliteit.
Ouderlijk regime wordt nogal eens voor een deel gecompenseerd - en in mijn geval voor een heel groot deel - doordat het een feest is om bij je grootouders te zijn. Die hoeven niet te leren om Opa en Oma te zijn, dat gaat vanzelf. Kleinkinderen zijn lusten met weinig lasten. Je mag van een Opa en Oma altijd veel meer dan thuis, dat is bij ons zo en dat was toen ook al zo.
De vakanties op de boerderij in Ouderkerk waren voor mij een verademing vergeleken bij het nogal strakke regime dat mijn ouders, ongetwijfeld goed bedoeld, voor mij hanteerden. Mijn gedrag, drukte en streken werden in Ouderkerk nauwelijks ingeperkt. Ik mocht alleen niet dicht bij het water komen voordat ik kon zwemmen, maar probeer een kind - en mij in het bijzonder - maar eens weg te houden bij water. Dat is de enige reden die ik me herinner dat mijn Oma echt boos op me werd, maar meestal werd er met Capelliaanse humor - al dan niet besmuikt - gelachen om wat ik nu weer had uitgespookt.
Ouderkerk was voor mij een verademing, daar voelde ik me thuis. Het was een warm nest. Op den duur bracht ik bijna alle schoolvakanties op de boerderij van Opa en Oma door. Veel later besefte ik pas dat de tijd die ik daar heb doorgebracht een veel grotere invloed heeft gehad op de rest van mijn leven dan ik ooit heb kunnen vermoeden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten