Toen ik
vorige week in Den Bosch was werd ik getrakteerd op een Bossche Bol van een
royaal boven-de-achttien-formaat. Ik had vakantie vond ik en dan mag ik dat van mezelf. Het liep tegen half 12 en met twee kleine
espresso’s en hartverwarmend gezelschap kon ik me niet beter wensen. Het was lang geleden dat ik me aan zo’n
typisch Nederlandse slagroombom had bezondigd. Mijn gezelschap verontschuldigde
zich dat het geen ‘echte van de Groot’ was, maar ik had nog nooit van ‘de
Groot’ gehoord dus daar zat ik helemaal niet mee. Deze vond ik al heerlijk:
slagroom met chocolade door een dun deegje bij elkaar gehouden.
Tot dan
toe kende ik eigenlijk alleen maar Moorkoppen in soorten en maten. In de vele
jaren dat ik en den Haag werkte werden er op die kantoren talloze verjaardagen
gevierd. Altijd met gebak, daar waren ook altijd ‘Meurkoppen’ bij, Haegsche wel
te verstaan; van die miezerige kleine. Nou dacht ik tot voor kort dat het
verschil tussen Moorkoppen en Bossche bollen het toefje slagroom bovenop was,
maar gelukkig heb ik deze kwetsende gedachte nooit uitgesproken beneden de
grote rivieren.
Ik
ontdekte nu (pas) een veel belangrijker verschil. Moorkoppen zijn half bedekt
met chocoladeglazuur en Bossche
bollen bijna helemaal met pure chocolade
en dat proef je! Dus ik ben nu ‘om’! Puristen komen met meer verschillen, zoals
het kenmerk dat Moorkoppen worden doorgesneden om ze te vullen en Bossche
bollen worden gevuld via een gaatje. Maar uit ervaring weet ik dat niet elke
bakker zich daaraan houdt. Bij die bol kregen we een vork en mes, maar dat
schijnt niet te zijn zoals ‘het heurt’. Een Bossche bol moet je volgens overlevering met je handen
eten en de slagroom moet daar dan uitpuilen. Gelukkig wist ik dat niet. Nu begrijp
meteen waarom je in Den Bosch weinig snorren ziet.
Vroeger
was ik gek op Moorkoppen. Met ‘gek op’ bedoel ik dat het toen mijn favoriete
gebak was. Hoe groter hoe lekkerder, als het niet opviel nam ik er wel eens
twee. Op zaterdagen reed ik soms met mijn zoon, die toen een jaar of zeven zal
zijn geweest helemaal naar het winkelcentrum Hoog Catharijne in Utrecht (26 kilometer!), alleen
maar omdat ze daar de grootste Moorkoppen hadden die ik kende. Ik beeldde me in
dat het een voortreffelijk middel was om de zaterdagse kater te bestrijden en
wat je gelooft is waar. De ongezonde voorkeur voor gebak in het algemeen en
moorkoppen in het bijzonder, is ongemerkt en om onduidelijke redenen al lang
geleden verdampt.
Om een moorkop
te eten was weinig aanleiding nodig. Soms, als ik een zakelijke afspraak had
tijdens koffietijd, namen mijn gesprekspartner en ik een moorkop bij de koffie.
Frits was één van die mensen. Frits en ik hadden verschillende dingen gemeen: we hadden allebei gevlogen (Frits was
opgeleid als verkeersvlieger), we werkten allebei in de automatisering, waren levensgenieters, dronken graag een ‘stevig glas’ whiskey,
hielden van avontuur (zoals formatierijden op de snelweg met 150 km/h) en van
moorkoppen. Natuurlijk waren we vrienden geworden. Helaas is Frits jaren
geleden overleden.
Frits en
ik waren allebei blond, al kalend en hadden blauwe ogen, maar daar hield de
uiterlijke overeenkomst zo ongeveer mee op. Frits was een echte Fries. Van
binnen en van buiten. Een kop groter dan ik en anderhalf maal mijn omvang,
zowel in de lengte als in de breedte. Soms dacht iemand dat we broers waren.
Dan voelde ik me gevleid. Dat kwam ook omdat Frits zo groot en sterk was. Daar
bestaan verschillende verhalen over. Eén ervan is dat hij, toen er iemand
aanbelde tijdens een verhuizing, de deur opendeed met een koelkast onder zijn
arm. Ik was er niet bij, maar van Frits verbaast me dat niet eens.
Frits was
heel af en toe bezig met zijn lijn, meestal niet. Hij was een doorzetter en soms ging hij daar ver in. Het meest bijzondere op dit gebied was zijn dieet
bestaande uit appels en whiskey. Het moet gezegd worden het werkte uitstekend. Hij slonk
tot de helft; het was net alsof hij iemand anders was geworden. Dat bleef
gelukkig niet lang zo, daarvoor was het leven te leuk. Na
verloop van tijd begon hij dan iets meer Frits te worden dan de vorige keer.
Op een dag
hadden we trek in iets bij de koffie. Toen het meisje de bestelling op kwam
nemen bestelde ik natuurlijk een Moorkop. Frits keek met zijn hartveroverende glimlach het meisje aan en sprak toen de onsterfelijke woorden: "Geef mij er maar twee, want je kunt nooit
zwaarder worden dan wat je eet".
Zalig mooi verhaal over een voelbaar echte vriendschap.
BeantwoordenVerwijderenWat ziet zo'n moorkop er lekker uit.
BOSSCHE BOL hoor!
BeantwoordenVerwijderenHoi Willem,
BeantwoordenVerwijderenIk hoor nu pas van je verhaal over Frits, via Barbara. Erg leuk om te lezen en helemaal conform wat hij me ooit zelf vertelde (inclusief formatierijden..:).
groetjes
Hatte (ben op linkedin, jij ook?)