donderdag 17 oktober 2013

Overtreffende trappen

Taal is tegenwoordig zeg maar niet meer zo mijn ding. Dat is wel eens anders geweest.

Schoolmaat Jaap en ik waren het er op de middelbare school volstrekt over eens: als je de Nederlandse taal niet goed beheerste zou je het niet ver schoppen in de maatschappij. En omdat we het op die leeftijd nog ver wilden schoppen - wat dat dan ook zijn moge - hielden we onze moedertaal goed bij. Met dat vernauwde wereldbeeld voor ogen kwam het goed uit dat we bovengemiddeld in het Nederlands waren geïnteresseerd en daar vrij hoge cijfers voor kregen. Of dat oorzaak of gevolg was van onze opinie zal niemand ooit weten.

Kortom: ik hield mijn moedertaal bij. Ik kende (verleden tijd) de spelregels, zocht woorden op in het Groene Boekje, was lid van het Genootschap ‘ Onze Taal’ en deed voor de buis mee met het Groot Dictee der Nederlandse Taal. Een opgepropte verzameling moeilijke woorden die je - uitzonderingen daargelaten – nooit van je-lang-zal-ze-leven nodig zult hebben.

In de eerste jaren daarvan kon ik nog redelijk meekomen, maar later kwam daar de klad in. Met de toentertijd opeen­volgende golven van in mijn ogen inconskwente wijzigingen ben ik afgehaakt. Ik kon de animo niet op brengen om het Groene Boekje uit m’n hoofd te leren en besloot op dat punt het water dan maar over den akker te laten lopen, het mankeerde mij niet aan obsessies. 

Dat betekent niet dat taal me nu niet meer interesseert, het is vooral een andere manier van beleven. Het gaat er mij nu meer om welke woorden er worden gebruikt om gedachten en gevoelens over te dragen. Krakkemikkige zinsbouw stoort mij meer dan het ontbreken van een tussenstreepje of een tussen-n. Stijl en literatuur kenmerken zich vooral door woordkeuze en -volgorde.

Nu ik in een ander land woon overvalt het me soms hoe onmogelijk moeilijk de Nederlandse taal voor een vreemdeling moet zijn. Een voorbeeld:

In alle talen bestaan er ‘trappen van vergelijking’: koud - kouder- koudst, mooi - mooier - mooist, hard - harder - hardst, zo zou ik nog wel een tijdje door kunnen gaan. De regel is meteen duidelijk als je achter de stellende trap -er zet heb je de vergrotende trap en zet je er -st achter dan heb je de overtreffende trap. Kortom het wordt steeds erger. Dat is een simpele regel met maar een paar uitzonderingen. Dus ook vroeg - vroeger - vroegst en laat - later - laatst. Dat valt prima te snappen. Maar dan? 

Een gekunsteld voorbeeld:
Laatst was ik bij iemand die langer over vroeger sprak dan de laatste keer. Daardoor ging ik later weg en kwam ik nog  later op mijn afspraak dan de laatste keer.  
Gelukkig kon dat niet want de na de laatste keer komt er geen laatstere keer. 

Nog maar één:
Toen ik in mijn jeugd, vroeger dus, vroeg (werkwoord) of ik later thuis mocht komen zei mijn moeder altijd dat zij zoiets vroeger (bijwoord) nooit mocht. Toen ik vroeg (werkwoord) hoe vroeg (bijwoord) dat vroegst was begreep ze me niet, terwijl ik alleen maar wilde weten hoe het nog vroeger dan vroeger bij haar thuis ging en daarvoor de overtreffende trap gebruikte.
Volgens de regels hierboven zou dat correct zijn, alleen begrijpt niemand dat meer.

Twee voorbeelden van maar één van vele complicaties! Het Nederlands is een  zeer inkonsequente  en dus onlogische taal. Het verbaast me (met een t) dat er immigranten zijn die binnen enkele jaren foutloos Nederlands kunnen spreken. Ik heb er in ieder geval een paar jaar voor nodig gehad.

1 opmerking:

  1. Compliments Willem, heerlijk en interessant om te lezen.

    Judith

    BeantwoordenVerwijderen