Toen we,
bijna 17 jaar geleden, het-huis-met-het-bord-tekoop-ervoor van de andere kant naderden,
viel het ons pas op dat er nog een enorm gebouw naast stond, een schuur.
Ongeveer dezelfde vorm en uiterlijk als het huis, maar dan nog groter en zonder
vensters. Nu zagen we dat er tussen het huis en die schuur een onopvallend verhard
pad was van ongeveer één auto breed.
Ik
draaide het pad in. Na 100
meter doemde er een stukje dak op boven bomen en
struiken en weer vijftig meter verder draaide het pad plotseling het erf op van
een oud huis, het enige huis aan het pad. Ik stopte. Verder gaan was niet de
bedoeling, het was alleen maar om te kijken of er echt een huis stond. “Zie je
wel dat er iets achter staat”, mompelde ik, om de prettige nasmaak van gelijk
te verhogen.
Keren was
onmogelijk, dus ik moest het pad achteruit terug rijden. Geen probleem, maar
voordat ik de auto in de achteruit had geschakeld, ging de deur van het huis al
open. In de deuropening verscheen een man die ons met een breed gebaar van beide
armen wenkte om verder te komen. Nu werd het onbeleefd om weg te rijden. “Vooruit
dan maar even” zei ik, en ik reed het erf op.
De man
die ons had gewenkt bleek uiteraard te denken dat we potentiële kopers waren. Dat
lieten we maar zo. We werden voorgesteld aan zijn vrouw en kregen een
rondleiding door de schaarse vertrekken, de schuren en het terrein rond het
huis. We zeiden niets tegen elkaar, dat hoefde ook niet, want overal waar we
kwamen werden er details opgedist over de kwaliteit van de verbouwing die in
eigen beheer was gedaan. Dat was volstrekt overbodige informatie, ook zonder toelichting
staarde het broddelwerk me van alle kanten aan. De oorspronkelijke stijl was
zowel aan de binnen- als aan de buitenkant verziekt, met een pijnlijke lelijkheid
als resultaat. Het huis was overigens boerensolide van structuur, het stond er
al bijna 200 jaar en nog steeds zonder scheuren, maar het was serieus verknutseld,
hoewel de eigenaar daar heel anders over dacht.
Na de ‘tour de maison’ zeiden we dat we er
over zouden nadenken. We wisselden telefoonnummers en zeiden dat we van ons
zouden laten horen. Toen we het pad weer waren teruggereden zei ik tegen
Maatje: “Heb jij gezien wat ik gezien heb?”. “Ja!” zei ze volmondig. Dat bleek tot
in details te kloppen! We hadden blijkbaar al zoveel verbouwing achter de rug
dat we afzonderlijk dezelfde mogelijkheden hadden gezien. Waar nu de schapen
liepen hadden we beiden in gedachten al een groot terras gezien. We zouden openslaande
deuren maken van de keuken en de kamer naar het terras. Hier en daar extra of grotere
ramen en een zolder die we bewoonbaar zouden maken met o.a. slaapkamers en een
badkamer. Voila! Zo is het uiteindelijk ook ongeveer geworden, zei het iets
groter, wat leuker en comfortabeler.
Tamelijk rigoureus verbouwen |
Terras in aanbouw |
Zo zijn
we ‘bij toeval’ hier terechtgekomen. In stappen hebben we in de jaren daarna het
huis rigoureus verbouwd zodat het geschikt zou kunnen worden voor eventuele permanente
bewoning na mijn pensionering. Dat moment is eerder gekomen dan voorzien.
Maatje bleek artrose te hebben en verbleef hier steeds langer omdat ze hier
geen of minder pijn had. Uiteindelijk werd dat van april tot eind oktober.
We hebben er geen seconde spijt van gehad.