Exodus 32:27-28
Eén van
mijn grootvaders was een aardige en vooral calvinistische man. Hij behoorde tot een
kerkgenootschap dat tamelijk zwaar op de hand was. Lange kerkdiensten, 2x per
zondag naar de kerk, lange gebeden voor en na elke maaltijd, uit de Bijbel
lezen na de hoofdmaaltijd en op de knieën voor het slapen gaan. Hij ook.
Fietsen
of autorijden op de dag de Heeren was niet toegestaan tenzij het noodzakelijk was voor de kerkgang.
Dat had als gevolg dat wij hem op zondag niet mochten bezoeken, hoewel dat voor
ons vaak de enige gelegenheid was. Maar hij bracht zijn geloof ook in praktijk:
hij was een harde werker, sociaal en ethisch.
Aan zijn
verjaardag was hij bijzonder gehecht. Ieder van zijn 7 kinderen met een aanhang
van op den duur zo’n 25 kleinkinderen werd geacht daar aandacht aan te
besteden, bij voorkeur in persoon. Lastig want hij verjaarde midden in de vakantietijd.
Hij hield in een boekje alle reacties bij ter gelegenheid van zijn verjaardag.
Alle kaarten, telefoontjes en bezoekjes werden jaar op jaar nauwkeurig
genoteerd. Helaas zijn die aantekeningen
verloren gegaan. Maar hoe belangrijk zijn verjaardag voor hem ook was, als 5
augustus op een zondag viel kon dat op de dag niet worden gevierd. (Hij is
overigens in goede lichamelijk en geestelijke gezondheid 96 jaar geworden.)
Mijn
vader kwam uit dat nest. De Bijbel en discussies daarover met leeftijdsgenoten
tijdens en na zijn pubertijd hebben hem mede getekend. Later is hij liberaler
geworden helaas voornamelijk op calvinistisch gebied, maar hij is tot zijn
plotselinge dood op z’n 52e
overtuigd Calvinist gebleven.
Dat
betekent dat ik met de Bijbel ben opgevoed en opgegroeid. Tot mijn 14e ging ik
trouw naar de kerk, op mijn 16e-17e werd dat minder. Dat
ik op zondag nog op de houten kerkbanken ging zitten had voor een deel te maken
met een zachte of minder zachte dwang van huis uit, maar uiteindelijk meer met
vrienden en vriendinnen die daar te vinden waren in het TV-loze tijdperk.
Vooral één meisje trok me aan. Achteraf gezien was mijn kerkgang in die jaren waarschijnlijk
meer hormoongestuurd dan religieus. Uiteindelijk ben getrouwd met de dochter
van de dominee van die kerk (en met zijn instemming). Je kunt dus zeggen dat het kerkbezoek in mijn geval een blijvend effect heeft gehad, al verschilt dat hemelsbreed van
wat mijn vader voor ogen had.
Als je van
jongs af aan bent opgevoed met de Bijbel, dan weet je ook wat er in staat, al
begint dat op den duur wat te vervagen. Er zijn twee delen: het Oude Testament en het
Nieuwe Testament, dat weet bijna iedereen. Voor de meeste mensen is de Bijbel
gelijk aan wat er in het Nieuwe Testament staat, omdat daar het meest over
wordt gesproken. Die boodschap is samengevat: God is Liefdevol.
"…Tot de anderen zei Hij te mijnen aanhoren:
Trekt achter hem aan door de stad en slaat neer. Ontziet niet en hebt
geen deernis (medelijden). Grijsaards, jongelingen en jonge meisjes,
kleine kinderen en vrouwen, moet gij doden en verdelgen…”
Ezechiel 9:5-6Regelmatig geeft God opdracht om hele steden en volkeren tot op de laatste man uit te moorden om zo plaats te maken voor het volk Israël. Vrouwen, kinderen en ouden van dagen moeten er ook aan geloven. Dat zijn de niet de oorlogsmisdaden van een ontspoord volk of een brute dictator maar regelrechte instructies van de Allerhoogste voor het organiseren van een Holocaust.
![]() |
Numeri 21 |
Nee, weten wat er in de Bijbel staat maakt het er niet gemakkelijker op om te geloven in God, de Bijbel en in wat de kerken er hebben bijbedacht. Verreweg de meeste gelovigen kennen de Bijbel niet. In ieder geval niet de gedeelten over een snel geïrriteerde, wraakzuchtige en moordende God. Voor hen is God Liefde. Laat dat maar zo blijven.
'k Moet terug glimlachen als ik je lees. Goed geschreven Willem. Leuk om te lezen.
BeantwoordenVerwijderenMarijke.