Tijdens
één van de tien reizen met een reismaat naar Polen - dat toen nog achter het
IJzeren Gordijn lag en spannend en avontuurlijk was - was de keus op Mazurië
gevallen, het gebied van de duizend meren. Prachtig om te zien en prima om te
verblijven als de miljarden muggen nog niet actief zijn.
We hadden
op aanbeveling van Poolse kennissen voor een paar dagen twee 1-persoons
bungalows gereserveerd in een vakantiepark in een vrijwel onbewoonde streek. Tijdens
de vakantietijd was ‘het park’ voorbehouden aan kameraden die naar het oordeel
van het regime iets bijzonders hadden gepresteerd als arbeider in een
staatsfabriek. Dat had ons als ervaren Polenreizigers natuurlijk moeten
alarmeren, maar we waren doof voor het rinkelen.
Wat
spaanplaten als wand, een paar golfplaten er bovenop, een gammele deur, een
stoel met een lampetkan en een stinkend matras vol onduidelijke vlekken met een
paardendeken. Geen toilet in de verste verte te bekennen. Aha, zo werden de
kameraden bedankt! Het ‘hoofdgebouw’ was in het voorseizoen nog gesloten, het
was al tegen vijven en er was zelfs geen Pools hotel in de buurt. Het point of
return was onopgemerkt gepasseerd. We zaten op het zanderig opstapje voor de
deur van mijn hutje de situatie te overzien. “Hier is echt geen moer te
beleven”, sprak Jan somber, met de herinneringen
aan vorige reizen voor ogen. “Dit is een miskleun” vervolgde hij en hij verviel
in droefgeestig gepeins.
“Wodka
Jan!”, riep ik. “We hebben wodka nodig. Dan gebeurt er wat, dat was de vorige
keren toch ook zo?”. Dat riep herinneringen
op. “Dan kunnen we ook wel op die matrassen slapen” vervolgde ik. Dat hielp. De
zoektocht naar een fles werd een avontuur op zich, maar lukte uiteindelijk. Een
fles wodka scoren in Polen lukt altijd, elk uur van de dag of nacht, dat hadden
we inmiddels wel geleerd. Met een literfles onder de arm gingen we te voet op zoek naar avontuur.
Via de
bospaadjes kwamen we na enig dwalen in een deel van het park waar grotere houten
optrekjes stonden. Uit één ervan klonk muziek. Door het raam zagen we dat er
een Pools feestje aan de gang was. Even tikken op het raam, de fles wodka
ervoor houden en de uitnodiging was binnen. In die tijd waren buitenlanders
altijd interessant. Het werd erg laat voordat de wodka op was. Voldoende om de
weerzin van matras en deken tijdelijk te overwinnen.
Hoe we in
het aardedonker onze hutjes hebben teruggevonden herinner ik me niet meer. Dat
was al zo toen ik wakker werd. De rest was ook ongeveer verdwenen, behalve dat ik
me vaag meende te herinneren dat we in alcoholische overmoed hadden afgesproken
om die morgen mee te gaan paardrijden met dames en een man waarvan ik nu al niet
meer wist hoe ze heetten.
Vlakbij was
een paardenhouderij. De eigenaren daarvan waren op het feestje, net als een aantal amazones
die daar de ook volgende morgen zouden rijden. Toen we werden uitgenodigd voor
een rit, bleek het geen bezwaar dat we nog nooit op een paard hadden gezeten. Dat
hebben we geweten.
Poolse
paarden zijn niet te vergelijken met Nederlandse manegepaarden. Om het
voorzichtig te zeggen: ze zijn iets dynamischer. Toen we als hobbezakken,
stappend achter elkaar, de poesjta inreden ging het nog wel, maar toen dat
overging in draf en nog later in galop wilde ik niets liever dan stoppen en
eraf, eraf!! Maar ik had geen idee waar de rem zat en hoe je een paard moest
besturen. Door
de hals van het paard te omarmen kon ik de vervulling van mijn wens op het
nippertje voorkomen. Met een dubbele kater zijn we vervroegd op één of ander
manier heelhuids, maar met pijnlijke zitvlakken, teruggekeerd bij de stallen.
Internetfoto |
Polen is
een paardenland. Achteraf hebben we ons gerealiseerd dat veel Poolse kinderen
op het platteland met paarden zijn opgegroeid en zich dus niet konden
voorstellen dat wij nog nooit op een paard hadden gezeten. We besloten om
paardrijles te gaan nemen als we weer thuis waren en dat hebben we gedaan. Niet
zonder gevolgen en niet zonder allerlei avonturen. Zeker, we hebben daarna in
Polen paarden als vervoermiddel kunnen gebruiken in de poesjta, maar direct en indirect is
het o.a. aanleiding geworden voor twee huwelijken en drie echtscheidingen.
Nadat ik
het paardenkunstje redelijk onder de knie had, ben ik met paardrijden gestopt,
zoals ik met veel dingen ben gestopt
in mijn leven op het moment dat ik vond dat ik het voldoende beheerste. Het was
leuk, maar het werd tijd voor iets anders dat ook leuk was. Intussen had ik wel
geleerd dat elk een paard een dier is met een verschillend karakter en een
humeur dat kan wisselen. Net een mens dus, alleen het vlees schijnt anders te
smaken.
Nu kun je
geboren worden als mens, maar volgens de Chinese kalender kan je dan toch een
Paard hebben als sterrenbeeld. Nou heb ik me nooit verdiept in astrologie, laat
staan in de Chinese, maar vandaag las ik toevallig dat Paardmensen volgens de
Chinese astrologie: elegant, loyaal, intuïtief, vrijdenkend, populair,
extravert en leergierig zijn, maar ook tactloos, egocentrisch, onvoorspelbaar,
onbevreesd en doof en blind zodra zij op een doel gefocust zijn.
Maatje zei
dat de samenvatting frappant klopt en dat ik dus een Paardmens ben. Omdat het
slechter kan, zal ik me bij die opinie neerleggen, behalve als ze ook ‘Ho maar!’
tegen me gaat roepen.
Weerom zo'n prachtig blog Willem.
BeantwoordenVerwijderenHet is altijd weer genieten.
Lieve groet,
Judith