donderdag 14 maart 2013

Ho maar!

Tijdens één van de tien reizen met een reismaat naar Polen - dat toen nog achter het IJzeren Gordijn lag en spannend en avontuurlijk was - was de keus op Mazurië gevallen, het gebied van de duizend meren. Prachtig om te zien en prima om te verblijven als de miljarden muggen nog niet actief zijn.

We hadden op aanbeveling van Poolse kennissen voor een paar dagen twee 1-persoons bungalows gereserveerd in een vakantiepark in een vrijwel onbewoonde streek. Tijdens de vakantietijd was ‘het park’ voorbehouden aan kameraden die naar het oordeel van het regime iets bijzonders hadden gepresteerd als arbeider in een staatsfabriek. Dat had ons als ervaren Polenreizigers natuurlijk moeten alarmeren, maar we waren doof voor het rinkelen.

Wat spaanplaten als wand, een paar golfplaten er bovenop, een gammele deur, een stoel met een lampetkan en een stinkend matras vol onduidelijke vlekken met een paardendeken. Geen toilet in de verste verte te bekennen. Aha, zo werden de kameraden bedankt! Het ‘hoofdgebouw’ was in het voorseizoen nog gesloten, het was al tegen vijven en er was zelfs geen Pools hotel in de buurt. Het point of return was onopgemerkt gepasseerd. We zaten op het zanderig opstapje voor de deur van mijn hutje de situatie te overzien. “Hier is echt geen moer te beleven”, sprak Jan somber, met de herinneringen aan vorige reizen voor ogen. “Dit is een miskleun” vervolgde hij en hij verviel in droefgeestig gepeins.

“Wodka Jan!”, riep ik. “We hebben wodka nodig. Dan gebeurt er wat, dat was de vorige keren toch ook zo?”. Dat riep herinneringen op. “Dan kunnen we ook wel op die matrassen slapen” vervolgde ik. Dat hielp. De zoektocht naar een fles werd een avontuur op zich, maar lukte uiteindelijk. Een fles wodka scoren in Polen lukt altijd, elk uur van de dag of nacht, dat hadden we inmiddels wel geleerd. Met een literfles onder de arm gingen we te voet op zoek naar avontuur.

Via de bospaadjes kwamen we na enig dwalen in een deel van het park waar grotere houten optrekjes stonden. Uit één ervan klonk muziek. Door het raam zagen we dat er een Pools feestje aan de gang was. Even tikken op het raam, de fles wodka ervoor houden en de uitnodiging was binnen. In die tijd waren buitenlanders altijd interessant. Het werd erg laat voordat de wodka op was. Voldoende om de weerzin van matras en deken tijdelijk te overwinnen.

Hoe we in het aardedonker onze hutjes hebben teruggevonden herinner ik me niet meer. Dat was al zo toen ik wakker werd. De rest was ook ongeveer verdwenen, behalve dat ik me vaag meende te herinneren dat we in alcoholische overmoed hadden afgesproken om die morgen mee te gaan paardrijden met dames en een man waarvan ik nu al niet meer wist hoe ze heetten.

Vlakbij was een paardenhouderij. De eigenaren daarvan waren op het feestje, net als een aantal amazones die daar de ook volgende morgen zouden rijden. Toen we werden uitgenodigd voor een rit, bleek het geen bezwaar dat we nog nooit op een paard hadden gezeten. Dat hebben we geweten.

Internetfoto
Poolse paarden zijn niet te vergelijken met Nederlandse manegepaarden. Om het voorzichtig te zeggen: ze zijn iets dynamischer. Toen we als hobbezakken, stappend achter elkaar, de poesjta inreden ging het nog wel, maar toen dat overging in draf en nog later in galop wilde ik niets liever dan stoppen en eraf, eraf!! Maar ik had geen idee waar de rem zat en hoe je een paard moest besturen. Door de hals van het paard te omarmen kon ik de vervulling van mijn wens op het nippertje voorkomen. Met een dubbele kater zijn we vervroegd op één of ander manier heelhuids, maar met pijnlijke zitvlakken, teruggekeerd bij de stallen.

Polen is een paardenland. Achteraf hebben we ons gerealiseerd dat veel Poolse kinderen op het platteland met paarden zijn opgegroeid en zich dus niet konden voorstellen dat wij nog nooit op een paard hadden gezeten. We besloten om paardrijles te gaan nemen als we weer thuis waren en dat hebben we gedaan. Niet zonder gevolgen en niet zonder allerlei avonturen. Zeker, we hebben daarna in Polen paarden als vervoermiddel kunnen gebruiken in de poesjta, maar direct en indirect is het o.a. aanleiding geworden voor twee huwelijken en drie echtscheidingen.

Nadat ik het paardenkunstje redelijk onder de knie had, ben ik met paardrijden gestopt, zoals ik met veel dingen ben gestopt in mijn leven op het moment dat ik vond dat ik het voldoende beheerste. Het was leuk, maar het werd tijd voor iets anders dat ook leuk was. Intussen had ik wel geleerd dat elk een paard een dier is met een verschillend karakter en een humeur dat kan wisselen. Net een mens dus, alleen het vlees schijnt anders te smaken.

Nu kun je geboren worden als mens, maar volgens de Chinese kalender kan je dan toch een Paard hebben als sterrenbeeld. Nou heb ik me nooit verdiept in astrologie, laat staan in de Chinese, maar vandaag las ik toevallig dat Paardmensen volgens de Chinese astrologie: elegant, loyaal, intuïtief, vrijdenkend, populair, extravert en leergierig zijn, maar ook tactloos, egocentrisch, onvoorspelbaar, onbevreesd en doof en blind zodra zij op een doel gefocust zijn.

Maatje zei dat de samenvatting frappant klopt en dat ik dus een Paardmens ben. Omdat het slechter kan, zal ik me bij die opinie neerleggen, behalve als ze ook ‘Ho maar!’ tegen me gaat roepen.

1 opmerking:

  1. Weerom zo'n prachtig blog Willem.
    Het is altijd weer genieten.

    Lieve groet,

    Judith

    BeantwoordenVerwijderen