Zo’n 200 meter verder woont
onze dichtstbijzijnde overbuurman. Hij
heet le Moine (de Monnik). Zo heet hij echt, maar hij geeft niet de indruk zich
iets van zijn achternaam aan te trekken.
Of het zou moeten zijn dat hij zich dagelijks laaft met een hoeveelheid bier
die een half klooster Trappisten niet zou misstaan. In de loop van de middag is
hij daardoor nauwelijks meer aanspreekbaar. Nu is dat niet erg, want tegen die
tijd is hij toch onverstaanbaar en als dat eens niet zo zou zijn, heb ik geen
hoge verwachtingen van de
toegevoegde waarde van de conversatie.
Naast
hem, verder van ons, woonde Dieu (God). Zo heette hij echt. Kortom we wonen op
het
eerste
gezicht in een stichtelijke buurt. Maar dat is alleen maar op het eerste gezicht
en zelfs dat is nu veranderd. Sinds enkele dagen is Dieu namelijk dood. Maandag
is hij begraven, 68 jaar.
Vorige week reed hij nog gewoon rond op zijn trekker.
Nou ja gewoon ……, toen ik hem bij die gelegenheid van tamelijk dichtbij zag
(hij zag mij niet) constateerde ik dat zijn omvangrijke gestalte deze winter
aanzienlijk omvangrijker was geworden en dat zijn opvallend rode gezicht
opvallender roder was geworden. Twee dagen later kwam er een nog rodere
ambulance met blauwe zwaailichten eerst verkeerd reed omdat ze het huis van Dieu niet konden vinden, maar het waren Fransen en dan is het begrijpelijker.Het komt hier vaker voor dat ze God niet kunnen vinden.
‘Van de doden
niets dan goeds’, zegt men wel, maar dat is in dit geval nogal moeilijk, al zal
ook Dieu waarschijnlijk wel over goede eigenschappen hebben beschikt. Die heeft
hij voor zijn buren in ieder geval verborgen weten te houden. Dieu deed zijn
naam geen eer aan. Hij viel niet op door zijn liefde voor de medemens.
Hij was
iemand die - ook al had hij er zelf geen enkel belang bij - bezwaar maakte
tegen alles waar je maar enigszins bezwaar tegen kon maken (en dat is heel wat
in Frankrijk, ook al heeft het
totaal geen effect). Hij had ruzie met alle buren en probeerde je hele arm uit
te draaien als je hem één vinger
gaf. We hebben zijn pogingen tot socialisatie
met ons al jaren geleden, beleefd doch beslist, weten te pareren en zo
potentiële schade weten te voorkomen. Het contact beperkte zich, als dat zo
uitkwam, tot het incidenteel handopsteken op een veilige afstand.
Het is
kinderachtig, maar onontkoombaar om bij het onverwachte overlijdensbericht niet
te denken aan de uitspraak van Nietsche: “God is dood”, zijn ironisch bedoelde oneliner
die destijds veel stof deed opwaaien. Nietsche had er zijn kritiek in
samengebald op stromingen die zich
boven God stelden. De uitspraak uit zijn boek "Die fröhliche
Wissenschaft" (1882), werd in de jaren zestig in protestants-christelijke kringen herontdekt. Het was aanleiding tot een brede
discussie tussen gelovigen, zij die dat waren geweest en degenen die niet
wisten of ze dat waren. De discussie is geluwd, maar het is nooit duidelijk geworden
wie er gelijk had. In dit geval
ligt het eenvoudiger. Dieu is echt dood. Nietsche
ook.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten