dinsdag 14 juni 2011

God is dood


Zo’n 200 meter verder woont onze  dichtstbijzijnde overbuurman. Hij heet le Moine (de Monnik). Zo heet hij echt, maar hij geeft niet de indruk zich iets van zijn achternaam aan te trekken. Of het zou moeten zijn dat hij zich dagelijks laaft met een hoeveelheid bier die een half klooster Trappisten niet zou misstaan. In de loop van de middag is hij daardoor nauwelijks meer aanspreekbaar. Nu is dat niet erg, want tegen die tijd is hij toch onverstaanbaar en als dat eens niet zo zou zijn, heb ik geen hoge verwachtingen van de toegevoegde waarde van de conversatie.

Naast hem, verder van ons, woonde Dieu (God). Zo heette hij echt. Kortom we wonen op het
eerste gezicht in een stichtelijke buurt. Maar dat is alleen maar op het eerste gezicht en zelfs dat is nu veranderd. Sinds enkele dagen is Dieu namelijk dood. Maandag is hij begraven, 68 jaar. 

Vorige week reed hij nog gewoon rond op zijn trekker. Nou ja gewoon ……, toen ik hem bij die gelegenheid van tamelijk dichtbij zag (hij zag mij niet) constateerde ik dat zijn omvangrijke gestalte deze winter aanzienlijk omvangrijker was geworden en dat zijn opvallend rode gezicht  opvallender roder was geworden. Twee dagen later kwam er een nog rodere ambulance met blauwe zwaailichten eerst verkeerd reed omdat ze het huis van Dieu niet konden vinden, maar het waren Fransen en dan is het begrijpelijker.Het komt hier vaker voor dat ze God niet kunnen vinden. 

‘Van de doden niets dan goeds’, zegt men wel, maar dat is in dit geval nogal moeilijk, al zal ook Dieu waarschijnlijk wel over goede eigenschappen hebben beschikt. Die heeft hij voor zijn buren in ieder geval verborgen weten te houden. Dieu deed zijn naam geen eer aan. Hij viel niet op door zijn liefde voor de medemens. 

Hij was iemand die - ook al had hij er zelf geen enkel belang bij - bezwaar maakte tegen alles waar je maar enigszins bezwaar tegen kon maken (en dat is heel wat in Frankrijk, ook al heeft het totaal geen effect). Hij had ruzie met alle buren en probeerde je hele arm uit te draaien als je hem één vinger gaf. We hebben zijn pogingen tot socialisatie met ons al jaren geleden, beleefd doch beslist, weten te pareren en zo potentiële schade weten te voorkomen. Het contact beperkte zich, als dat zo uitkwam, tot het incidenteel handopsteken op een veilige afstand.

Het is kinderachtig, maar onontkoombaar om bij het onverwachte overlijdensbericht niet te denken aan de uitspraak van Nietsche: “God is dood”, zijn ironisch bedoelde oneliner die destijds veel stof deed opwaaien. Nietsche had er zijn kritiek in samengebald op stromingen die zich boven God stelden. De uitspraak uit zijn boek "Die fröhliche Wissenschaft" (1882), werd in de jaren zestig  in protestants-christelijke kringen herontdekt. Het was aanleiding tot een brede discussie tussen gelovigen, zij die dat waren geweest en degenen die niet wisten of ze dat waren. De discussie is geluwd, maar het is nooit duidelijk geworden wie er gelijk had. In dit geval ligt het eenvoudiger. Dieu is echt dood. Nietsche ook.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten