“Wie van zijn herinneringen kan genieten, leeft tweemaal." Martialis (40-103 n.C.)
De warme
vriendschap met Liesje koester ik nog steeds, ook al is het niet meer dan een
overgeromantiseerde herinnering. Dat besef ik heus wel, maar het maakt me niet
uit, de herinnering lijkt scherp en vooral bijzonder prettig.
De wandelingen over het zandweggetje naar het huis van Liesje
staan als een flitsfoto in mijn geheugen. Net als de zon die toen scheen, de
vogels die zongen en de vlinders die rond de wilde bloemen fladderden. Er was
eens een tijd .……
En toch
..…. Toch klopt er iets niet. Want hoe mooi de wereld er toen voor mij ook
uitzag, zelfs toen kan het niet altijd mooi weer zijn geweest. Het moet ook
hebben geregend en de winter van dat jaar staat te boek als één van de
strengste winters van de vorige eeuw. Afgezien van het feit dat ik in dat jaar
op de boerderij bij mijn Opa en Oma achter een stoel heb leren schaatsen, staat
me daar in relatie tot Liesje totaal niets meer van bij.
Mijn
geheugen bedriegt me dus. Ik wist het wel! Er zijn wat feiten opgeslagen en een
paar flitsfoto’s van vredige of bijzondere momenten en de rest heeft mijn brein
in de loop van de tijd op een geruisloze en prettige manier ingevuld. Waarvoor dank, (hoewel ik ernstig
betwijfel of het zinvol is om je eigen brein te bedanken).
Niettemin.
Liesje heeft wel degelijk bestaan, ook al heette ze anders, en onze vriendschap
ook. Haar vader was echt schilder, het plein bestaat nog steeds, pispotjes
bestaan ook nog, maar verder.……? Mijn geheugen is beperkt en onbetrouwbaar, het
bedenkt stiekem tussenliggende dingen.
Het husselt echte feiten en verzinsels zo door elkaar dat ik die niet uit
elkaar kan houden en als ik dat toch probeer word ik onzeker en bang dat ik de
opgeslagen beelden onherstelbaar beschadig. Toch doe ik het wel eens heel
voorzichtig omdat ik niet wil dat de kitsch ook in mijn brein toeslaat.
Om beter
onderscheid te kunnen maken tussen feiten en fabels heb ik geprobeerd een
aantal feiten te achterhalen. Maar misschien had ik dat niet moeten doen.
Hoewel ik beter had moeten weten ben ik behoorlijk teleurgesteld nu ik op
internet heb gezien dat bijna er niets meer over is van toen. De plaats van de
gesloopte school ligt nu midden in een (misschien al weer verouderde) woonwijk
en het zandweggetje het onkruid zijn al decennia geleden begraven onder het
asfalt van de Bouwmeester(!)straat.
Alleen
het plein waar Liesje aan woonde bestaat nog, haar huis misschien ook hoopte ik
nog even, maar Google’s Streetview heeft mij in één klap duidelijk gemaakt dat
ook die plek is geofferd aan de vooruitgang. Het toenmalige 'Meulen-end' is nu
een naam- en fantasieloze asfaltrotonde. Ik ga niet kijken. Ik weet van mezelf
dat ik wanhopig zal proberen dingen
te herkennen waar niets te herkennen valt. De pijn van die weemoed is even diep
als zinloos. Ik weet wel dat alles vergankelijk is, maar daarom hoef ik dat nog
niet allemaal te beleven.
Mijn
herinneringen zijn me dierbaar, ik
koester ze, ook al weet ik dat ze niet helemaal betrouwbaar zijn, maar dat
geeft niet. Mijn vriendschap met Liesje was diep en zuiver. Daar is geen
twijfel over mogelijk. De invloed daarvan op mijn leven zou wel eens veel
groter geweest kunnen zijn dan ik ooit heb beseft.
P.S.
Recente naspeuringen naar Liesje
hebben door het ontbreken van de achternaam tot nu toe niets bruikbaars
opgeleverd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten