zaterdag 26 september 2015

Onwaarschijnlijk is niet hetzelfde als onmogelijk


Het was de tweede keer dat mijn smartphone ’s nachts aan stond. De eerste keer was een
tijd geleden, toen ik hem net gekocht had. Ik wist toen nog niet dat het ding ook ‘s nachts
trilde als er een bericht binnenkwam. Dat je dat uit kunt zetten leerde ik later. Omdat er ook
E-books op staan lees ik nog wel eens iets in bed, maar: ‘licht uit, telefoon uit’ (overigens in
omgekeerde volgorde).

Die bewuste nacht was dat niet zo, de telefoon bleef aan. Ik overnachtte in een hotel en ik
gebruikte mijn telefoon als wekker omdat ik vroeg op moest. Het ding lag op het lege bed
naast mij aan de voeding. Het telde de seconden af tot het moment dat het mijn slaap met
hinderlijke digitale bliepen kon afbreken.

Ergens in de wereld lag die nacht nog iemand te slapen met haar telefoon op stand-by. Dat
haar telefoon die nacht ook aan stond was net zo uitzonderlijk als het bij mij was, maar het
had een totaal andere reden. Zeven maanden geleden had haar dochter haar verteld dat ze
in verwachting was van haar eerste, iets waar zeer naar was uitgekeken. Het toeval wilde dat
bij het wereldkundig maken van het goede nieuws haar schoondochter liet weten dat ze ook
zwanger was. De baby’s zouden volgens berekeningen met slechts drie dagen verschil
worden geboren. Dat was deze week. Haar telefoon bleef nu ook ’s nachts aan.

Hoe het kon gebeuren begrijp ik nog niet, maar midden in de stille nacht werd ik uit mijn
slaap getrokken door een geluid. Het was zacht en onduidelijk, maar het werd blijkbaar door
mijn onderbewuste dringend genoeg gevonden om me wakker te maken. Het duurde even
voor ik besefte waar ik was en nog langer voordat ik besefte wat voor soort geluid het was.
Het klonk als het afgeknepen geluid van een om hulp roepende kabouter die klem zat in een
muizengat. Het geluid van mijn telefoon smoorde in het ongebruikte dekbed. Op de tast
vond ik het ding. Ik weet nog dat ik last had van het te korte snoer van de voeding en me
eerst naar links moest draaien voordat ik het apparaat aan mijn rechter oor kon houden. Een
gedoe, zeker omdat ik nog maar half wakker was. Het was ongeveer half vier.

Zoals ik het nu beschrijf lijkt het langer dan het in werkelijkheid geweest kan zijn, want ik
hoorde nog steeds “Hallo …., Hallo…,’. Ik had geen idee wie het was, de stem herkende ik
niet. Ik zei ook maar ‘Hallo’ en toen mijn voornaam. Toen kreeg ik een voornaam terug en ik
herkende bijbehorende stem. Het was de vriendin, die een telefoontje verwachte over een
aanstaande bevalling.

Je hebt me gebeld”, zei ze, ”is er iets?
 “Nee, nee, er is niets hoor, ik heb niet gebeld”.
Maar mijn telefoon ging en toen ik opnam kreeg ik jou”.
“Ik lag te slapen”, zei ik.
Ik ook” zei ze. Vrolijk klonk ze niet.
 “Sorry” mompelde ik nog net voor ze de verbinding verbrak. Met een schuldig gevoel probeerde ik weer in slaap te vallen.

Toen ik opstond was het vervelende gevoel er nog steeds. Ik probeerde te bedenken hoe het
toch mogelijk was dat ik in mijn slaap had gebeld. De enige plausibele verklaring die ik kon
vinden was dat ik in mijn doorgaans nogal beweeglijke slaap op de telefoon heb geduwd en
dat die daardoor is gaan bellen. Omdat haar naam inderdaad nog bovenaan de lijst bleek te
staan is dat nummer gebeld. Ik bleef er een vervelend gevoel over houden. Slaap is heilig.

In de loop van de middag zocht ik een telefoonnummer in mijn toestel. Tot mijn verbazing stond het nachtelijke gesprek niet geregistreerd. Een fout van mijn provider? Dat leek nogal onwaarschijnlijk. Als er storing is werkt er niks en als er geen storing is werkt alles. En er was geen storing geweest. De enige andere optie was, dat ik het had gedroomd, maar dat was net zo onwaarschijnlijk. Ik wist alles nog zo precies en zo gedetailleerd dat het ver afstond van dromen. Het klopte ook in alle details: toevallig stonden beide telefoons die nacht aan en ze stond ook toevallig nog bovenaan mijn telefoonlijst. Dat was de werkelijkheid. Naarmate de dag vorderde nam mijn twijfel toe. Er waren er twee onwaarschijnlijkheden waartussen ik moest kiezen: providerfout of droom.



Het raadsel kon ik alleen oplossen door de vriendin te bellen. Ik besloot het onderwerp niet aan te roeren. Als het was gebeurd zou ze er vast en zeker op terugkomen. Dat gebeurde niet. Ik moest dus wel besluiten dat ik een zeldzaam gedetailleerde droom had gehad die messcherp in mijn geheugen was gegrift. Het was een blogje waard. Dit blogje.

Toen ik een paar dagen later het aan't schrijven was, sloeg de twijfel onverwacht weer toe. Was het wel zo? Ze was er weliswaar niet op teruggekomen, maar daarmee was het natuurlijk nog niet 100% zeker dat het niet was gebeurd. Nog maar eens bellen dus en het op de vrouw af vragen. Ik vertelde dat ik me er schuldig over voelde. "Goed" zei ze, "dan heb je dat ook eens". Ik sputterde dat ik dat wel vaker had, maar ik geloof niet dat dat overkwam. Ze ging verder. “Nee hoor, je hebt me van de week niet ’s nachts wakker gebeld ”. Toen moest ik wel geloven wat ik niet kon geloven. Het zoveelste bewijs dat onwaarschijnlijk niet hetzelfde is als onmogelijk.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten