woensdag 17 april 2013

De digitale middeleeuwen *)

Terwijl ik dit schrijf liggen er binnen handbereik een paar USB-stickjes van 16GB. Voor minder dan € 20 koop je nu een micro SD-kaartje van 32 GB, kleiner dan een vierkante centimeter.

Mijn kleinkinderen willen geen apparaten meer waarvan het geheugen kleiner is dan 16MB. Probeer dan maar eens uit te leggen dat een computer anno 1966 een geheugen had van 128K - ongeveer 8.000 maal kleiner dan de kleinste iPad - die in een gekoelde ruimte moest staan met een oppervlakte die de gemiddelde Nederlandse woonkamer minimaal 4x overtrof en omgerekend naar vandaag een maandhuur had van circa € 25.000.

IBM 1401 1966 128 Kb

Het vakgebied EDP (Electronic Data Processing) heet intussen ICT. De destijds onder Financiën hangende automatiseerders hebben moeizaam hun plaats in Directies verworven en heten nu CIO’s. Programmeertalen hebben hun 6e generatie of zoiets. Niemand kan meer zonder computer af smartphone. Tegelijk is automatisering is zo complex geworden dat er niemand meer is die alles kan overzien. Datacommunicatie, beveiliging en cybercrime zijn nieuwe vakgebieden.

Over methoden en technieken zijn in die jaren bibliotheken volgeschreven. Maar hedendaagse problemen klinken even vertrouwd als toen. Projecten zijn een factor 2-3 duurder, 2x zo later klaar dan gepland en doen niet wat de opdrachtgever had verwacht.
ICT-programma's managen is een ervaringsvak waarvoor je bij voorkeur grijze haren moet hebben. Nog steeds.  Je bent pas expert op het gebied van projectmanagement als je na je opleiding eerst alle fouten hebt gemaakt die er zijn te maken en die allemaal hebt weten te overleven.

De vroege middeleeuwen van de automatisering liggen nauwelijks 50 jaar achter ons, maar dat lijkt voor de jeugd van tegenwoordig even ver als de echte middeleeuwen. Ik vertel hen dus maar weinig over die tijd omdat ik anders teveel op een tijdgenoot van de dinosaurussen begin te lijken.

Rond 1957 werden in Nederland de eerste computers voor commercieel gebruik ingezet. Dat was zo nieuw dat bijna niemand nog wist wat je met die apparaten kon doen en hoe je ze moest besturen. De enkele mensen die dat wel wisten werkten bij computer­fabrikanten of onderzoeksinstellingen. Er bestonden nog geen reguliere opleidingen en er was niemand die enig idee had hoe zo’n opleiding eruit zou moeten zien. Ook op de universiteiten was het armoe troef. Pas in het midden van de 60-er jaren werd Max Eeuwe, de voormalige wereldkampioen schaken, aangesteld als hoogleraar in Rotterdam. Op dat moment de eerste en enige universiteit waar automatische informatieverwerking werd gedoceerd als een bijvak van bedrijfseconomie. Uit ervaring kan ik melden dat je daar, afgezien van de machinetaal SERA, niet veel wijzer werd.

De eerste toepassingsgebieden lagen op het terrein van economen en accountants. Dat waren ook de beroepsgroepen die zich als eerste zorgen begonnen te maken over de vraag te maken hoe dit probleem in Nederland moest worden opgelost. In 1958 werd hiervoor de “Stichting Studiecentrum voor Administratieve Automatisering’ opgericht. De Stichting organiseerde seminars, lezingen en uiteindelijk enkele cursussen. Geleidelijk kwam er meer zicht op de opleidingsbehoefte en na veel vergaderen ontstond de modulaire opzet van de eerste de AMBI opleidingen. In 1964 kreeg de Stichting van de overheid de officiële erkenning om ook op te treden als exameninstituut. Maar het duurde nog jaren voordat er mensen waren met het AMBI-diploma op zak.

In die oertijd, 1 juli 1966, werd het GRC (Gemeentelijk RekenCentrum Rotterdam) opgericht met Drs B.K. Brussaard (Bas) als eerste directeur. Brussaard was toen 35 jaar.
Hij kwam van de Shell en was overtuigd socialist. Een dienende overheid paste in zijn idealen, maar dat zijn vrouw niet meer uitgezonden wilde worden naar verre buitenlanden was misschien nog wel belangrijker voor die overstap. Brussaard werd de motor en het gezicht van het GRC en een inspiratiebron voor de gemeentelijke automatisering die in de 70-er jaren zou volgen.

Het is me overigens altijd een raadsel gebleven waarom zo’n centrum een ‘Rekencentrum’ werd genoemd. Daar kwam nog bij dat het GRC in die tijd niet eens over een computer beschikte, dus er viel helemaal niets te rekenen. Op den duur werden er dan wel salarissen berekend, maar verder had het centrum gelukkig met rekenen niets van doen. Dat vond ik een hele opluchting.


*) Inleiding van een bijdrage die ik dezer dagen schreef ter gelegenheid van een reunie van het GRC (die ik niet heb bijgewoond). Het hele verhaal is waarschijnlijk alleen interessant voor leeftijdsgenoten en historici. Voor de spaarzame liefhebbers: je vindt het hier .


1 opmerking:

  1. Ernstige en toch wel interessante leesvoer Willem !
    Knap stukje.
    gr. Marijke.

    BeantwoordenVerwijderen