De koude
oorlog was nog in volle gang, ‘de Muur’ was nog niet gevallen. Hoe het leven in
het Oostblok eruit zag wisten we uit kranten en het was maar de vraag hoe
objectief die waren. Hoe het ook zij, ik had me een beeld gevormd van het leven
daar. Wat me het meest aantrok was dat ik de indruk had dat de tijd er nogal had
stil gestaan.
Ik
verwachtte dat de agrarische sector in Oost Duitsland, maar vooral in Polen, er
nog uitzag zoals het er in Nederland in het begin van de vorige eeuw moet
hebben uitgezien. Waarom juist dat me trok, weet ik niet. In gedachten zag ik dampende
paarden voor de ploeg, handarbeid op de velden, rust, ruimte en armoede, maar
tegelijk mensen die vrede hadden met hun bestaan, die nog de tijd hadden en tevreden
waren met weinig. Prachtig om foto’s van te maken leek me. Die veronderstellingen
bleken te kloppen.
Toen zich
de gelegenheid voordeed om een keer mee te gaan met iemand die Polen goed kende, hoefde ik geen moment na te denken. Aan de ene kant lokte het
avontuur - we gingen per auto - aan de andere kant mijn behoefte om met eigen ogen te zien hoe het
boerenleven eruit had gezien toen mijn grootouders nog jong waren.
Het werd
het begin van een serie van een tiental reizen naar Polen, dozen met dia’s,
Poolse vrienden en veel avontuur. We hebben het land van links naar rechts en
van onder naar boven doorkruist. We hebben het land en de mentaliteit leren kennen. We zochten uit wat
typisch Pools was en besloten dat we relaties wilden opbouwen in de
studentenwereld, de toneelwereld (al verstonden we er bijna geen woord van), de
paardenwereld en de communistische partij. Het is allemaal gelukt en hoe! We
hebben paard leren rijden, wodka leren drinken, zijn uitgenodigd door een
staatssecretaris voor de club van de Communistische Partij in Warschau, vierden
een aantal met drank overgoten Poolse bruiloften, hebben er Poolse vrienden aan overgehouden en
mijn reismaat is getrouwd met een Poolse toneelspeelster die we op een van onze
reizen hebben ontmoet.
Na een
aantal jaren kreeg ik op een dag - van de studenten waarmee we bevriend waren - een onderscheiding voor ‘bewezen diensten’ in de vorm van een
geëmailleerde draagmedaille voor het knoopsgat. Een wit Maltezer kruis aan een
eveneens geëmailleerd oranje lint. Een toepasselijke kleur. voor een Nederlander. Het was niet
officieel zeiden ze erbij, maar zij vonden dat ik die in de loop van de jaren had
verdiend. Het had iets te maken met verdiensten voor Polen. Meer begreep ik er niet van,
er was nog geen internet.
![]() |
Het speldje |
Toen ik een
paar jaar later op de bruiloft van mijn reismaat met de Poolse toneelspeelster
was, leek het me aardig om het speldje eens op te doen. De jongens die het me
hadden gegeven waren er ook. Op het feest werd ik door Polen die me niet kenden
met veel egards behandeld, maar dat realiseerde ik me pas achteraf. Later op de avond
werd de invloed van de wodka groter, het feest uitbundiger en de tongen losser.
Toen ik
op enig moment in het toilet stond sprak een keurige, wat oudere medeplasser me in het Duits aan.
Hij uitte zijn bewondering voor de belangrijke ridderorde die ik droeg en hij vroeg
me waarmee ik die had verdiend. Ik begreep ineens dat hier iets fout dreigde te gaan.
Ik verzon wat over versterken van de culturele banden tussen Polen en
Nederland en verliet ijlings het toilet om verder vragen te voorkomen. Soms heb je geluk: achteraf bleek dat ik toevallig het enige juiste antwoord had gegeven. In een donker hoekje heb ik het
speldje afgedaan voordat ik me weer bij het gezelschap voegde.
Eenmaal
thuis heb ik het kleinood ergens in la gestopt. Ik dacht dat ik het kwijt was totdat ik
het vandaag weer tegenkwam bij het leegmaken van een verhuisdoos die al tien
jaar ergens boven in een verloren hoekje op me stond te wachten. Toch maar eens
op internet gekeken vanavond:
“De Orde Polonia
Restituta, is één van de hoogste onderscheidingen
van de Poolse Republiek en werd op 4 februari 1921 ingesteld”.…….
Oei! Nu pas, tientallen jaren later, besef ik mijn miskleun! Ik heb toen onbewust lopen pronken met enorme valse veren. Bepaald niet mijn stijl!
Voor
zover ik heb kunnen nagaan is er maar één Nederlander die officier is van de
orde:
Leo
Beenhakker, voormalig trainer van het Poolse voetbalelftal, maar die kreeg ‘m
pas in 2008.
Het speldje blijft - om misverstanden te voorkomen - in mijn vitrine met aandenkens.
Stel je eens voor dat iemand op het idee komt dat ik ook verstand van voetballen heb.
Het speldje blijft - om misverstanden te voorkomen - in mijn vitrine met aandenkens.
Stel je eens voor dat iemand op het idee komt dat ik ook verstand van voetballen heb.