zaterdag 18 februari 2012

Tevredenheid kweken


Gisteren heb ik 4 soorten tomaatjes, wat pepertjes en aubergines gezaaid. Ze staan, nu het in het kasje nog te koud is, in mijn werkkamer in een plantencouveuse. Het is een bak met een hoog plastic deksel waar ik een aantal jaren geleden op de bodem een stukje verwarmingskabel heb geprutst. Met een beetje regelwerk is het is er 25 °C, de ideale kiemtemperatuur voor tomaten. 


Als het allemaal goed gaat staan ze dik in de bloei als ze half mei naar buiten gaan. Dan moet ik ze voor die tijd nog wel 2x verpoten, zorgen dat ze het ’s nachts niet te koud hebben en op tijd afharden.

Je kunt in april en mei ook tomatenplanten kopen, maar niet altijd de rassen die ik in de loop van de jaren op smaak heb geselecteerd. De verschillende soorten zijn voor soepen, sausen, salades en uit het vuistje. Ja, lekker eten staat of valt nu eenmaal met de kwaliteit en de smaak van de ingrediënten. Zeker van tomaten, maar dat is in Nederland een moeilijk onderwerp omdat daar alles veel te vroeg wordt geplukt en daardoor maar een fractie van de volle smaak heeft.

Tegenwoordig kweek ik alleen nog gemaksgroenten in mijn tuintje (sla, prei wortelen etc.). Verder basilicum voor de pesto, groenten waarvan het belangrijk is dat ze supervers zijn (haricots, 10 minuten na de pluk op tafel) of rassen die uitmunten in smaak en die je niet kunt kopen in de winkel omdat ze niet ‘productief genoeg’ zijn. Probeer nog maar eens een Bintje te kopen voor de boerenkool. Tien tegen één dat je wordt afgescheept met Frieslanders: 'verbeterde Bintjes' zegt de groentenboer dan. Ammehoela! Voor de telers misschien, maar zeker niet van smaak. Gegarandeerd onbespoten is trouwens ook wat werk waard!

Het viel me weer op dat het kweken een merkwaardige verandering in me teweeg brengt. Ik kijk de zaadjes bijna de grond uit. Het is typische zorgzaamheid die ik alleen ken als ik me verantwoordelijk voel voor levende wezens. Het eerste dat ik doe als ik ’s morgens beneden kom is naar mijn zaaigoed kijken. Dat is ook het laatste dat ik doe voordat ik naar bed ga. Tussendoor controleer ik een paar keer per dag de temperatuur, de vochtigheid (om stengelrot tegen te gaan), geef water en draai de plantjes dagelijks naar het licht. Kortom een zorgzaamheid als waren het mijn pseudokinderen. 



Als het goed met ze gaat geeft dat een bijzonder gevoel van tevredenheid. Die zorgzaamheid en de bijbehorende tevredenheid kunnen alleen worden verklaard door de prettig stofjes die mijn hormoonsysteem moet hebben losgelaten. Die stofjes worden ook afgescheiden op het moment dat een man vader is geworden, nu alleen wat minder. Zorg voor levende wezens is blijkbaar ingebakken in de natuur. Dat planten niet aan je kop zeuren, geen rommel maken en niet tegenspreken is een bijna ideale bijkomstigheid.

Tuinieren is bezig zijn met de natuur, rust, je verwonderen over het leven, tijd om na te denken. Tuinieren verschaft je een alibi. Het gaat bij tuinieren helemaal niet om groenten. De groenten zijn bijzaak. Tevredenheid kweken, daar gaat het om!


2 opmerkingen:

  1. Mooie hobby en je draagt er nog vruchten van ook, de tevredenheid en de echte vruchtjes dan.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. En toch is het de evolutie van die groentjes die voor jouw motivatie zorgt, denk ik dan. Een uitwisselen van energie, waarbij het ene niet zonder het andere kan. Bijzaak kan je hen toch bezwaarlijk noemen, niet? Ik vind wel je laatste zinnetje heel mooi verwoord, omdat het m.i. zowel de teler als de teelt aanbelangt.
    Ik heb jouw "groene" blogje graag gelezen.
    Dank je voor het delen!

    BeantwoordenVerwijderen