dinsdag 6 oktober 2015

Kleinschalig

Als je aan de rechterkant van onze keukentafel zit, kan je nog net een klein stukje van het weggetje zien dat bij ons huis eindigt. Omdat het stopt bij ons huis, loopt er zelden iemand die niet ons erf opkomt. Als iemand buiten de entree blijft en alleen maar kijkt, kijken wij met enige argwaan terug.

Op deze zonnige zaterdagmorgen liep er rond koffietijd een mevrouw die niet het erf op liep, maar op haar tenen over de muur naar onze tuin stond te kijken. Ze vond die kennelijk de moeite waard, want nadat ze even uit ons blikveld verdween haalde ze er nog een dame bij en even later ook een heer. Tuinliefhebbers? Er kwamen meer mensen bij, het werd een groepje over-de-muur- kijkers. Code oranje kon worden ingetrokken. Leuk toch als iemand je tuin ook leuk vindt. Maar toen ik even later zag dat één van de dames met documenten in haar hand liep, kreeg ik het gevoel dat er iets niet klopte, het waren vast geen tuinliefhebbers.

We wonen zo ongeveer op het laagste punt uit de directe omgeving. Aan het einde van onze tuin, achter de hoge heg, loopt, of beter gezegd liep, een diepe greppel of droge sloot van een meter of veertig lang. Ruim twintig jaar geleden gegraven om het regenwater af te voeren van de hoger gelegen bouwlanden om ons heen. Belangrijk, want anders zou onze tuin zeker weggespoeld zijn.

In de tussenliggende jaren heeft de natuur haar werk gedaan. De  overwoekerde en overschaduwde vochtigheid van de greppel bleek een ideale habitat voor bovenop elkaar woekerende generaties kruipend groen. Zo demp je een sloot. Waar mensen dagen zwaar werk aan zouden hebben om zo’n greppel te dempen, doet de natuur dat langzaam, geruisloos en veel robuuster. De bodembedekkers doorstaan soms dagen achtereen een ware stortvloed van snelstromend water zodat de bodem van de greppel niet meer wordt uitgeslepen maar de greppel juist langzaam dichtslibt en dichtgroeit. Goed, ze hebben er dan misschien 20 jaar overgedaan, maar beter kon het niet.


Nou is het niet mijn gewoonte om bij hevige regenval in mijn groetentuintje te gaan kijken, dus bij toeval zag ik een keer kort na een zo'n regenbui dat het water over het achterste deel stroomde en de teeltlaag wegspoelde. Oei, extra werk aan de winkel! Na flink wat kap- en snoeiwerk kon ik bij de voormalige greppel komen, maar al snel bleek ik te teer gebouwd voor het doorsteken en wegscheppen van de tientallen centimeters taaie, doorwortelde grond. Tijd voor plan B.

Het is bijna onmogelijk om als Nederlander bij een overstroming niet meteen aan zandzakken te denken, maar dan weet je als Nederlander tegelijk dat dat een noodmaatregel is. Dijken maken is beter, maar voor een dijk is geen plaats. Toen de regen stopte vergat ik de zandzakken. Aan de greppel dacht pas weer toen het regenseizoen dreigde aan te breken.


De afgelopen 20 jaar ben ik er van uitgegaan dat de greppel (‘het beekje’) van mij was, maar was dat wel zo? De grootste fouten zijn gemaakt door ergens ten onrechte van uit te gaan. Daar heb ik beroepshalve altijd voor gewaarschuwd en nu dreigde ik bijna zelf in die kuil - pardon greppel - te vallen. Overleg met de buren bood geen serieuze duidelijkheid. Het zijn landbouwers, dus als er werk of kosten uit voortvloeien is de greppel van mij en dan is het dus mijn werk, logisch toch? Dat probeerde ik omgekeerd ook te bereiken, zij hebben immer machines voordat werk, maar ze zwichtten niet. De eindstand was 1-1. Soms moet je ergens geen eigenaar van willen zijn.

Er waren dus nog steeds 3 mogelijkheden: de greppel was van mij, van de buren of heel, heel misschien van de gemeente. Als de greppel niet van mij was zou dat de ideale oplossing zijn voor een dure klus: twee afrasteringen verwijderen, een metershoge braamstruikenwal uitgraven en afvoeren, met een graafmachine de greppel uitdiepen en liefst meteen maar voorzien van buizen van 25 cm om herhaling te voorkomen. Dat stond niet in mijn financiële planning, in geen enkele planning trouwens, maar het leven bestaat uit mee- en tegenvallers.

Om definitieve duidelijkheid te krijgen besloot ik naar het spreekuur te gegaan van onze  gemeente. Het is een echte gemeente, met weliswaar slechts  387 inwoners (waarvan een flink deel Parijzenaars die daarin wel meetellen maar vakantie-inwoners zijn),  maar hoe klein ook, we hebben een eigen burgemeester, een gemeenteraad van totaal 14 personen en geen politieke partijen. Onze ‘Mairie’ is maar 2x per week 2 uur geopend, dat kan prima want er werkt geen ambtenaar, alleen een part-time secretaresse. Voor dringende zaken kan je altijd de Burgemeester of de Loco bellen. Zo kan het ook!

De locoburgemeester begroette me die donderdagavond hartelijk, natuurlijk kennen we elkaar. Toen ik hem had uitgelegd waarvoor ik kwam, nam hij me meteen mee naar de kadastrale kaart en concludeerde al snel dat daaruit bleek dat de greppel van de gemeente was. Zonder geluk vaart niemand wel!

Mijn vreugde over de meevaller hield ik voor me. Ik trok een zorgelijk gezicht en sprak somber over de ontstane situatie. “We komen kijken” zei hij, “ de Burgemeester en ik, misschien morgen al ". "Maar”, vervolgde hij, “het geld voor dit jaar is op”. Opbeurend voegde hij er aan toe: “Dat is niet erg hoor, over drie maanden is het jaar om”. Ik stapte met een bijzonder plezierig gevoel naar buiten.  Natuurlijk zouden ze komen kijken, maar wanneer, was een kwestie van afwachten. In Frankrijk heerst nu eenmaal een andere opvatting over tijd en afspraken dan in NL.

Toen ik de dames en heren op deze zaterdagmorgen had gespot, repte ik mij er naar toe, het zou toch niet zijn dat …….? Het was nu enkele weken na mijn bezoek aan het gemeentehuis en mooi weer, dus zeer geschikt voor een bestuurlijke excursie. En jawel, het bleek meer dan de helft van de gemeenteraad te zijn die was uitgereden om zich persoonlijk op de hoogte te stellen van het probleem en te beoordelen of eventuele uitgaven uit het magere potje van 2016 t.z.t. noodzakelijk waren. Zoiets scheelt discussie in de raadsvergadering. En omdat iedereen, inclusief de Burgemeester er een groentetuin op nahoudt was er alle begrip voor het belang van watervrij houden van mijn moestuintje.

De Burgemeester zegde in het bijzijn van de raadsleden toe om op korte termijn met handwerk een noodoplossing te laten maken en later, als de koolzaad van het veld af is (juli/augustus), met een graafmachine de zaak rigoureus op te laten lossen. Niks ambtenaren, niks uitzoeken, niks wachten op een beslissing, niks discussie in de gemeenteraad. Spijkers met koppen binnen de 10 minuten. Leve de kleinschaligheid!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten