zaterdag 4 april 2015

“Het kweeken van groenten in den vrije grond”

“Als men van de werkzaamheden het spitten uitzondert, als een voor velen te zware arbeid, die men het liefst opdraagt aan wie gewoon is de spade te hanteren, dan mag het tuinieren met alle recht een sport bij uitnemendheid genoemd worden. .... De zuivere buitenlucht, het zonlicht, héél de omgeving werkt mede om een weldadige invloed op de mens uit te oefenen.” (Turkenburg's Handboekje)

In mijn vroege levensjaren hadden mijn ouders een moestuin. In en kort na de oorlog was dat vrijwel onmisbaar. Mijn vader had nog nooit getuinierd, zijn hobby werd het niet en handig was hij ook al niet. Toch kwamen er op den duur aardappelen, aardbeien, bessen, wortelen en bonen vanaf, vooral teveel bonen. Dat er iets terecht kwam van zijn moestuin was te danken aan twee dingen: onze poep en Turkenburg's Handboekje met het Handboekje als onbetwiste winnaar. 

Kort na de 2e Wereldoorlog woonden we in eenvoudig vrijstaand huis uit de dertiger jaren. Stromend water was er toen ‘buitenaf’ nog niet. We hadden een zwengelpomp met koud helder Veluws water. Zoals bij de meeste mensen buiten de stad, was onze WC een plank met houten deksel op een rond gat, dat uitmondde in de beerput. Eenmaal per jaar kwam Morren, een overbuurman, met een emmer aan een lange steel ons verteerde voedsel uitspreiden over onze moestuin om, na het afgeven van identificerende geuren, te worden omgezet in nieuw voedsel. Dagenlang roken wij en onze buren het tegengestelde van viooltjes.

De onmisbare wetenschap over planttijdstip, afstand en diepte van het zaaigoed, bemesting en meer, haalde mijn vader uit het onvolprezen boekje van Turkenburg: “Het Kweeken van Groenten in den Vrije Grond”. Na de Bijbel en de Enkhuizer Almanak was het ooit waarschijnlijk het meest gelezen boekje in Nederland.


….“Boerenkool, met haar kroon van grote, meer of minder gekrulde bladeren, is de sterkste koolsoort, bestand tegen de strengste winter. Ze is niet kieskeurig, ze neemt elke grond voor lief, ook lichte, hoge zandgrond en groeit zo nodig zelfs in de schaduw van vruchtbomen enz. Dit neemt niet weg, dat een plaats in de volle zon, in voedzame leembodem, de beste is. Op te sterk bemeste grond wordt het gewas te welig, gaat de mooie groene kleur van het blad in de winter teloor, verliest het aan weerstandsvermogen en krijgt de “moesspijs" een scherpe, bittere smaak; terwijl ze van een niet te sterk bemeste, doch beste grond mals en pittig is. Goed doorvroren boerenkool is het smakelijkst, daar door de vorst in de bladeren een omzetting van zetmeel tot suiker plaats heeft, waardoor een eigenaardig-aangename smaak ontstaat. Men zaait omstreeks half-mei, niet te dicht, opdat de planten wat langer op het zaaibed kunnen blijven als er nog geen grond genoeg beschikbaar is. Ze worden uitgeplant op vrijgekomen bedden van tuinbonen, erwten enz. De onderlinge afstand der planten is 60 cm. Bij latere uitplanting, in augustus, 50 cm., tegen september 40 cm …..

Decennia lang was de zaadhandel Turkenburg uit Bodegraven bij elke tuinier in heel Nederland een begrip. Elk zichzelf respecterend dorp had minstens één agentschap van Turkenburg. Naast plaatselijke bekendheid, werd een agentschap ten overvloede aangegeven door een geëmailleerd bordje aan de gevel van de betreffende particulier die aan het verkopen van zaaigoed een jaarlijkse bijverdienste had. Op het hoogtepunt van het bedrijf waren er zo’n 2700 agenten in binnen- en buitenland. Nadat er in de 50-jaren belasting moest worden betaald over de bijverdiensten, verdwenen de agentschappen langzamerhand. In de jaren daarna ging het bergafwaarts met Turkenburg en verdween het onvolprezen boekje.

Het boekje dat mijn vader gebruikte, gebruik ik al 40 jaar en nog steeds. Het geërfde exemplaar dat ik gebruik is de 15e druk, waarschijnlijk van rond 1950. De eerste druk stamt mogelijk uit 1915, in dat geval zou dit jaar in Bodegraven luidkeels het 100 jarig bestaan van het geschriftje moeten worden gevierd! Het is natuurlijk niet meer in de handel, maar in het 2e hands circuit is het nog te koop.

Omdat mijn exemplaar uit elkaar dreigt te vallen, heb ik onlangs voor € 4.50 (ex. verzendkosten) een exemplaar gekocht van dezelfde druk. Het “Kweken van Groenten in de vrije grond” is maar 17,6 cm hoog en 13 mm dun. De gecomprimeerde moestuinervaring van onze voorouders - de mijne waarschijnlijk uitgezonderd - staat op 200 bladzijden. Natuurlijk gebruiken we geen DDT meer en er zijn groenten die we nooit meer telen, maar verder is er op moestuingebied de laatste 100 jaar weinig veranderd.

Dat er van mijn knollentuin iets terecht komt, heb ik vooral te denken aan de 176 gram gebundelde tuinwijsheden van Turkenburg.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten